Dit is de laatste week dat ik nog aan het studeren ben voor
de vakantie. Maandagavond ging ik naar thuis-thuis om daar te eten. Mijn ouderlijk huis bevind
zich op een afstand van 40 minuten met de bus. Met de bus rijd ik langs de
dorpjes en wegen die behoren tot de herinneringen van vroeger. Ik zorg er
altijd voor dat ik vlak voor etenstijd aankom. Ook dit keer was mijn timing
weer perfect, mijn vader staat al heerlijk in de keuken te koken. Na de vraag ‘hoe
gaat het met je’, komt altijd de vraag : ‘ wil je nog een aperitiefje voor het
eten?’ . Hier houd ik van, we drinken
samen een glaasje port. In de keuken klets ik wat tegen mijn vader aan, later
komt mijn moeder er ook bij. Dit zijn momenten die ik koester.
Na een half uurtje zitten we met z’n tienen aan tafel en
genieten we van biologische producten uit de tuin, nog iets wat ik koester. Later
op de avond ga ik naar buiten en loop ik door de tuin. De lucht voelt heerlijk
aan op mijn huid en ik ruik de zomer in iedere hoek van de tuin. Het fruit aan
de bomen zit in een groeispurt, kersen, appels, pruimen. De vogels verzorgen
mooie achtergrondmuziek bij mijn herinneringen aan vroeger. De zomer leek
eindeloos, spelen tussen hooi, stro, gras en alles wat daar tussen zat. Zelf
jam en appelsap maken met fruit uit de tuin. Vleermuizen die op zwoele
zomeravonden van boom tot boom vlogen, cirkelend boven mijn hoofd. Kampvuurtjes
en vers gebakken brood en met Moederdag plukte ik bloemen uit de tuin.
Missing those days.