Pagina's

donderdag 9 augustus 2012

Roemeense avonturen



In het kantoor werd ik hartelijk ontvangen en kreeg ik een rondleiding. Er werd me een kamer toegewezen en ik kreeg de badkamer met groot ligbad te zien. ‘ So far so good’, na mijn bed te hebben opgemaakt maakte ik kennis met de andere vrijwilligers. Na een opfrisbeurt stapte ik in de auto voor een barbecue bij de eigenaren van de stichting. Wat een heerlijke avond, mijn voeten bungelden in de zwemvijver, goede gesprekken in de hangmat, Roemeense worstjes, ijskoud water en afsluitend kampvuur met gitaar en zang. Tegen middernacht reden we terug naar het kantoor en viel ik al snel in slaap.

Na 6 uurtjes slaap haalde ik ontbijt en bereidde me voor op de reis richting de bergen, waar de rest van de week zich afspeelde. In een busje gevuld met vrouwen reden we even later richting Borsec, waar we twee uur later aankwamen. In een zeer groen en bosrijke omgeving stond een houten huisje, bestemd voor ons.
Na het bedden opmaken en alle spullen naar binnen sjouwen, zat ik aan tafel gemengd met Nederlanders en Roemenen. Al snel kwamen er allerlei zelfgemaakte Roemeense lekkernijen op tafel, worstjes, zelfgemaakte kruidenkaasjes met ‘eggplant’ en brood. Hier en daar wisselen we een Engels woordje uit, maar het is vooral vriendelijk lachen omdat niet iedereen Engels kan.

Die avond val ik tevreden in slaap in weer een ander bed. ’ S Ochtends staan we vroeg op om alles voor te bereiden. Bij het ontbijt ontmoet ik weer nieuwe mensen, de kookploeg is gearriveerd en ook heeft een jongen zich bij het gezelschap gevoegd.
Na de afwas zien we de een grote bus richting het huisje komen even later stappen er 50 kinderen uit. Ik hou van kinderen, maar ik geloof heel graag dat er mensen zijn met een grotere passie voor kinderen. Kleuterjuf zou mij misstaan. De hekken gaan open en de kinderen stormen op ons af, even later heb ik aan iedere kant een kind aan de hand. Hierom hou ik dus van kinderen.

Al snel wordt me duidelijk dat ik vannacht mijn slaapplek moet afstaan en dat mijn slaapplek nog opgebouwd moet worden. Die avond slaap ik in een tent en hoor ik om me heen krekels en wilde honden. Dat zijn blijkbaar geluiden die bij slapen in de bergen horen. De volgende ochtend wordt me verteld dat er in een andere tent een slang is gevonden, die horen dus ook thuis in Roemenie.

’S Nachts is het koud en ik slaap slecht. Overdag houd ik me bezig met handklap spelletjes met de kinderen, simpelweg tekenen, de taal begrijpen, wc schoonmaken, afwassen, heel veel afwassen. Het leukste is het koken, echt Roemeens koken. In een keuken gevuld met Roemeense mensen snijd ik eindeloos groenten, roer ik in pannen en proef ik van de houten lepel wanneer Marianne mij erbij roept. We koken op een fornuis met een groot vuur eronder wat we brandend houden met hout uit het bos. Het menu is gevarieerd, zo eten we goulash, veel salades, iedere dag soep, maar ook griesmeelpap. ’ S Ochtends eten we heerlijk vers brood en drinken we Chai, een warm mengsel van limonade, thee en verse citroen.

Halverwege de week ben ik op, ontzettend moe en knallende hoofdpijn. Sinds mijn reis heb ik geen 1 nacht 8 uur geslapen, terwijl ik daarvoor een nacht heb overgeslagen. Die avond kruip ik vroeg in bed, maar helaas slaap ik weer slecht. Die dag krijgen we bezoek van een groep Nederlands uit Reghin, die een dagje komen kijken. Ik geniet van de vernieuwende gesprekken en de lof voor ons werk. Op wonderbaarlijke wijze stap ik die dag moeiteloos over mijn vermoeidheid heen. Die nacht slaap ik heerlijk dankzij een extra deken. De dagen daarop worden beter en beter. Ik leer meer Roemeense woordjes, vlecht er op los in de lange haren van de zigeunerkindjes en geniet van het heerlijke eten. Ik leer de mensen om mij heen kennen en word met de dag sentimenteler. De laatste avond in de bergen eten we marshmallows met de kinderen bij het kampvuur, gitaartje erbij. Wanneer de kinderen op bed liggen voeren we fijne gesprekken bij het vuur en ik besef me dat ik het ergens jammer vind om weg te gaan. En ergens verlang ik ook naar een lekker warm bed en vooral naar een warme douche. Tijdens het kamp heb ik drie keer kunnen douchen, waarvan de meeste douches koud waren. Ook de douche wordt pas warm wanneer je een uur lang een vuur aanwakkert wat vervolgend de boiler warm moet maken.

De volgende dag nemen we afscheid van de kinderen, die ons met betraande ogen nastaren. Daarna breekt mijn laatste avond in Roemenie aan, met drie andere vrijwilligers ga ik uit eten en drink ik na zeven dagen weer eens een heerlijk wijntje.

De douche waar ik me zo op had verheugd is koud, dus besluit ik door middel van een waterkoker een bad voor mezelf te maken. Het is heerlijk en licht soezerig val ik even later op een matras op de grond in slaap.
De volgende dag neem ik afscheid van de andere vrijwilligers en werknemers van de stichting, die in een rij staan om me een goede reis te wensen en een knuffel te geven. Ik stap in een taxi en laat me naar het treinstation brengen.

Onderweg ontmoet ik een lief oud vrouwtje en meer mensen. Het oude vrouwtje wijst alles om zich heen aan en leert me de Roemeense woorden. Even later showt ze me schaamteloos haar heupprothese en legt ze uit dat ze slecht loopt. Bij ons afscheid geeft ze me drie kussen en strijkt ze over mijn gezicht waarbij ze 'mooi' in het Roemeens zegt. Opnieuw gaat de reis langs Alba Lulia, Arad, Budapest, Wenen en vervolgens helemaal Duitsland door. Na meer dan 30 uur reizen kom ik aan in Nederland, met uitgelezen boeken, een lege i- pod en vooral een hoofd en hart vol van mooie herinneringen.